Generatie II b

IIb

Tjebbe van Alsema (zoon van I), ged. 14.11.1675, koopman, zaadhandelaar, bloembollenverkoper, overl./begr. 03.10.1758 / 21.10.1758, tr. 20.04.1703 Aaltien Busch (spellingsvarianten: Aaltjen Busz), ged. 03.11.1682 (geboren aan de Brede Merkt), overl./begr. 31.03.1747/08.04.1747, dochter van Lammert Busch, kousenkoopman in de Geltingestraat en Welmoet Lubbers.

Bron: Kerkelijke gemeente Groningen. Ondertrouwboek 1697-1705, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 173, blad 195v

Bron; Groninger Archeven. 1325 Gilden, 1317 – 1883. Naamlijst van oldermannen en hovelingen. 1600 – 1658 en 1680 – 1745. Naamlijst van gildeleden, -knechten, -zoons en -dochters en gestorven gildebroeders. 1593 – 1745. Volgnummer: 296 van 499

Inschrijving huwelijk van Tjebbe van Altzema.

Uit dit huwelijk zijn te Groningen geboren:

  1. Jan van Alsema, ged. 26.07.1705, in de Geltingestraat, overl. 13.01.1736.
  2. Lambertus van Alsema, ged. 22.01.1709. (Volgt als IIIb.)
  3. Jan van Alsema, ged. 20.12.1711. (Volgt als IIIc.)
  4. Hindericus van Alsema, ged. 07.05.1717. (Volgt als IIId.)

Bron: Kerkelijke gemeente Groningen. Algemeen doopboek 1676-1705, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 148.

Bron: Kerkelijke gemeente Groningen. Breukdodenboek 1729-1794, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 194, blad 171.

Bron: Kerkelijke gemeente Groningen. Algemeen doopboek 1706-1732, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 149.

Bron: Kerkelijke gemeente Groningen. Algemeen doopboek 1706-1732, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 149.

Bron: Kerkelijke gemeente Groningen. Algemeen doopboek 1706-1732, archiefnummer 124, Doop-, trouw- en begraafboeken enz. in de provincie Groningen, inventarisnummer 149.

Handtekening van Tiebbe van Alsema onder de inventaris van nagelaten goederen van zijn zoon Lambertus op 01.12.1755. (R.A. Groningen,  Inventaris Weeskamer toegang 1462, inv.nr. 67.

Aankoop van een graf in de A kerk door Tiebbe van Alsema uit de boedel van de edele erentfeste heer Bernard Conders van Ludema. (R.A. Groningen,  IIIx 92 fol. 35v, 10 februari 1714.)

Tjebbe van Alsema wordt ingeschreven als lidmaat van de  Hervormde gemeente  in maart 1703. Hij wordt ingeschreven als Tiebbe Jansen van Alsema. Als adres wordt vermeld ‘over Heer-poortenboge’.

Op 27 februari 1715 kopen Tiebbe van Alsema en zijn echtgenote Aaltien Busch, samen met Jan Busch (zwager/broer) een hovinge buiten de Oosterpoort gelegen aan de Lattensteeg. Deze tuin is ongeveer 300 roeden groot en is omgeven door grachten, heeft een visdijk en er staan hagebeuken en heggen. Op deze tuin staat een stenen zomerhuis, omgeven door een gracht. Dit huis heeft een kamer, een zolder en een kelder. Op de tuin staan allerhande kostelijke vruchtbomen. In de verkoopakte worden speciaal genoemd  de aalbes- en kruisbesstruiken en de bol- en bloemgewassen. Deze blijven in het bezit van de tegenwoordige huurder van het geheel. Verkopers zijn Mia Cristina Kesterinck, de weduwe van wijlen de heer Luderus Flugger en Rudolph Flugger, capitein van een compagnie infanterie. Zij ontvangen voor het verkochte de kapitale som van duizendzes carolus guldens. (R.A. Groningen,  IIIx 93, fol. 63.)

Na het overlijden van de ouders van Aaltijn Busch, Lammert Busch en Welmoet Lubbers wordt op 15 oktober 1729 een boedelscheiding opgemaakt. Tiebbe van Alssema en zijn vrouw erven een huis op de hoek van de Gelkingestraat. (R.A. Groningen, IIIx 107 , fol. 120.)

De olderman Albert Jochums verhuurt aan de e. Tjebbe van Alsema zijn behuizinge staande aan de oostzijde van de Geltingestraat daar de Golden ploeg uithangt. Huur voor een periode van zes jaar aanvangende op 1 mei 1793 en eindigen op mei 1709. Jaarlijks voor een somma van tweeënveertig car, gulden.De verhuurder moet de schoorsteen in de keuken aan de zijde met de bonte steentijs te laten opsetten en soo doenlijck besorgen dat de schorsteen aldaer van roocken wort bevrijdt. (R.A. Groningen,  RA IIIX 82,  fol. 41.v. 3 december 1703.)

Huis op de zuidelijke hoek Herestraat en Bruine Ruiterstraat / aankomsttitel van het huis voor Dr. Johan van Hoorn, 1746

Verkoper: Helena Canter douarière Wigbold Aldringa en de erfgenamen van wijlen de drost Berend Aldringa;

Koper: Johan van Hoorn, raad en syndicus onser stad koopt een behuisinge en hof ter zijden deselve bijlangs het Zuiderdiep staande en gelegen in het wijde van Heere straat op de hoek van het Bruin Ruiters straatjen met koetshuis en stallinge, benevens nog drie camers so apart worden verhuirt ende uitgangen hebbende in het evengemelde straatjen tusschen het grote huis en de stallingen alles staande op vrij eigen grond  met al hetgene aan ’t voorgschreven aart en nagelvast word bevonden. Hebbende het verkogte tot naaste swetten de coopman H. van Alsema ende voorts het Bruine Ruiters straatjen ten noorden, de Heere Straat en Hindrik Luichjes ten oosten, deselve Hindrik Luichjes benevens het Zuiderdiep ten zuiden ende N. Schildcamp, Tebbe van Alsema en Albert Beekhuijs ten westen; de verkoop is geschied bij publijke veilinge op de 1sten febr. 1746 voor eene somma van ses duisend een hondert en twalf car. guldens

Bron: Groninger Archieven. Toegangsnummer: 1360. Inventarisnummer: 4 Akte datum: 13 december 1746 

In de Lidmaten Hervormde gemeenten 1676 – 1700 en Lidmaten Hervormde gemeente 1700 – 1800 zijn de volgende Alsema’s genoemd op datum van hun afgelegde belijdenis.

  • Eernst Alsema in Heerstraet  december 1706
  • Egbertus Alsema, in Heerestraat maart 1727
  • Hebeltje Alsema, voor Heerepoort dec. 1735     
  • Lambertus van Alsema in Heerestraat, dec. 1736
  • Tiebbe Jansen van Alsema, over Heer-poortenboge maart 1703
  • Willem Alsema,  stud. In Heerestraat, sept. 1731

 28 januari 1738

Tiebbo van Alsema en Aaltijn Bos, echtl., en hun twee zonen de deurwaarder Lambertus van Alsema en Henricus van Alsema, welke een wijle tijts onderlinge discrepantien hebben gehad daarin bestaande dat voorseijde ouderen haar soon Lambertus Alsema hadden geconcedeert om een libere maate en magt te hebben nopens de culture van derselver bloembollen verdere plantgewassen, laurierboomen, oranges en wat daaromtrent mogte roeleren om met deselve te handelen in cas van negotie chansementen als anders off het sijne waren , jaa selfs ten dien eijde ook voor als nae …… verstrekt tot inkoop derselve waar tegens de minderjarige soon Henricus van Alsema niets hadde genooten en omin desen egalisatie tusschen haare even naeverwante kinderen te erlangen soo is ´t dat na diverse extra judsliele (?)bijeenkomsten ….. niet komende ten effecte brengen ten overstaan van de edele Hoogmogen Heeren Raadsheeren S. Gockinga , J. Hora en C.H. Tiaden als raadsgecommitteerden zijn geconvenieert invoegen dat op approbatie van opgedagte ouderen de deurwaarder Lambertus van Alssema aan sijn minderjarige broeder H. van Alsema sal hebben te betalen dienangaande eens voor al en sonder enige reserve van misrekeninge offte andersints de summa van twee honderd silveren ducatons in twee pajen te voldoen…….

Waarteegens de deurwaarder L. van Alsema sal hebben en behouden alle lusten en lasten soo omtrent opgemelte culturen enigermaten opsigtelijk zijn. Zijnde bereits boven gespecificeerde bollen genoten en overgenomen ende manquerede plantgewassen door de vader ten eersten te extraderen.

(R.A. Groningen IIIx 117, fol. 101v.)